Wat onze boeren ons willen zeggen …
Vanuit het project ‘360° Open Ruimte in de Vlaamse Ardennen’ vond in februari 2022 de Vlaamse Ardennen-editie van ‘Boeren aan het woord’ plaats. Wervel brengt bij dit opzet een diversiteit aan boeren bij elkaar aan tafel. Het gesprek vond plaats rond de thema’s duurzaamheid, de stikstofproblematiek en de kansen voor een korte keten. Volgende boeren namen deel:
Wat stelt duurzaamheid voor jullie voor?
Duurzaamheid slaat eerst en vooral op de economische pijler. Als het financieel niet ‘volhoudbaar’ is, dan kunnen we geen voedsel verbouwen. Landbouw is ofwel arbeidsintensief met hoge loonkosten ofwel kapitaalintensief met zware investeringen. In de grote ketens ben je sterk afhankelijk voor de prijszetting, in de korte keten is het dan weer moeilijk de juiste prijs volledig door te rekenen aan de klant. Vele boeren stoppen ermee, en dat gebeurt niet zomaar.
Ook sociale duurzaamheid vinden de sprekers belangrijk. Je houdt het maar vol als je er ook plezier aan beleeft en het combineerbaar blijft met een gezinsleven.
En natuurlijk speelt ecologisch het duurzaamheidsverhaal een grote rol. De ene boer pioniert door van bij het begin de zorg voor de bodem als een holistisch verhaal te benaderen. Andere verkleinen hun milieu-impact door te investeren in technologie en passen hun manier van werken voortdurend aan. Niet-kerende bodembewerking of emissie-arme stalvloeren zijn hier goede voorbeelden van.
Duurzaamheid blijft dus een breed concept: leefbaar voor de boer, het milieu en de samenleving. De één benadert het als een transformatief concept waarbij de volledige bedrijfsvoering inzet op duurzaamheid. De ander zet binnen het bestaande kader stappen om de bedrijfsvoering te verbeteren.
Stikstof: bepalend voor de toekomst van de landbouw
De manier waarop we in de toekomst aan landbouw doen, zal bepaald worden door hoe we omgaan met de stikstofcyclus. Stikstof is een complexe discussie, we proberen het hier wat te versimpelen. In de klassieke akkerbouw focust men op stikstof, fosfor, kalium (NPK) als voedingsstoffen voor de planten. (In de agro-ecologische landbouw wordt dit veel breder benaderd en focust men onder andere op het bodemleven). In de bodem zit van nature weinig stikstof, de lucht zit er vol mee. Onder meer vlinderbloemigen kunnen deze stikstof uit de lucht halen en vasthouden. Maar voor andere planten wordt beschikbare stikstof toegevoegd aan de bodem via compost, natuurlijke mest of kunstmest. Als de planten de stikstof niet opnemen dan spoelt deze uit wat kan leiden tot overbemesting van het water.
Maar het grootste probleem vandaag zit in de veeteelt. Vee scheidt stikstof uit en wanneer urine en mest zich vermengen, ontstaat er ammoniak als damp. Dit komt vooral voor in stallen, in vrije uitloop gaat urine en mest zich minder snel mengen. Ammoniak slaat snel neer. Als er veel ammoniak in de natuur terechtkomt, zullen opportunistische stikstofminnende planten domineren. Je ziet dan bijvoorbeeld veel bramen en netels. Daarnaast lost de kalk op en verzuurt de bodem, wat nefaste gevolgen heeft voor planten en vogels. Ook de industrie en het verkeer stoten stikstof uit, maar in de vorm van stikstofoxiden (NOx), die veel verder neerslaan in het milieu. Omdat er te veel stikstof in onze natuur aanwezig is, zijn we Europees verplicht om hier iets aan te doen. De regering stelt een programmatorische aanpak stikstof (PAS) voor. Gebaseerd op de ligging ten opzichte van natuurgebieden worden zo verschillende beperkingen opgelegd. In vele gevallen gaat het zelfs om een noodzakelijke stopzetting van de activiteiten. Noodsituaties en persoonlijke drama’s doen zich voor. Vele boeren zien de stikstofproblematiek als een gevolg van vroeger beleid en erkennen het voortschrijdend inzicht. Trop is teveel, en het beleid stimuleerde steeds verdere schaalvergroting. Moeten we dan met zijn allen minder vlees gaan eten? Dat kan lokaal, maar zo simpel is het helaas niet. Veel van het vlees wordt geëxporteerd. Als Vlaanderen deze productie stopt wordt dit vlees mogelijks elders nog op minder milieu-efficiënte manier geproduceerd. Moeten we als Europa ook niet wat protectionistischer worden? Iedereen is het er alvast over eens dat geïmporteerde goederen aan dezelfde kwaliteiten zouden moeten voldoen als de productievoorwaarden in Europa. Niet alleen qua kwaliteit van het voedsel zelf, maar ook qua milieu-impact. De vraag is hoe we dit kunnen afdwingen.
Korte keten: niet altijd evident
De korte keten is een strategie om de positie van de boeren te verbeteren. Het mag niet te nauw geïnterpreteerd worden als een rechtstreekse verkoop van boer aan consument. Het is eerder een zoektocht naar verbeteringen in het lange traject dat voedsel aflegt die de boer ten goede moeten komen. Maar het is niet evident. Een boer moet zich kunnen neerleggen op zijn kerntaak, het produceren van voedsel. Een andere manier om de financiële zekerheid veilig te stellen is de zoektocht naar diversificatie. Zo vinden hoevetoerisme en zorgfuncties steeds meer hun intrede, al dan niet uit noodzaak, in landbouwbedrijven.
Wat kunnen burgers doen?
Veelal wordt in de eerste plaats naar de boer zelf gekeken om veranderingen door te voeren. Maar burgers spelen hierin ook een rol en kunnen op heel wat manieren ondersteunen. Dit zijn de boodschappen die onze boeren hebben naar de burgers toe: